Spiegelen doen we allemaal. Of we het nu willen of niet. In communicatietrainingen leren deelnemers om nonverbaal gedrag te spiegelen door de houding en gebaren van de gesprekspartners te kopiëren. Spiegelen werkt (Karremans & Verwijmeren, 2008), maar aangezien we het allemaal van natura al doen (Chartrand & van Baaren, 2009; Shockley, Richardson, & Dale, 2009) is het wel oppassen geblazen bij bewust spiegelen. Het kan snel ’too much’ zijn, opgemerkt worden en dan averechts gaan werken.
Vaak wordt gesproken en geschreven over het spiegelen van nonverbaal gedrag. Maar uit onderzoek blijkt (Ireland et al, 2011) dat ook verbaal spiegelen een grote rol speelt in de ‘sympathie’ factor. Het spiegelen van verbaal gedrag wordt ‘Language Style Matching’ genoemd (LSM, Gonzales, Hancock, & Pennebaker, 2010).
Functiewoorden
Bij LSM gaat het vooral om frequent gebruikte woorden die buiten de context van het gesprek geen betekenis hebben. Dit zijn ‘functiewoorden’: woorden die zorgen voor de grammatical opbouw van een zin. Vooral aanwijzende voornaamwoorden hebben een versterkende werken: ze zijn een verwijzing naar een onderwerp dat enkel voor de gesprekspartners herkenbaar is. In onderstaande voorbeelden zijn de functiewoorden (die dus LSM verhogen) onderstreept:
-
Hij heeft toen die documenten gelezen
-
Dat is inderdaad grappig, hoe kom je daar bij?
Tijdens een onderzoek werden 40 speed dates opgenomen en verbaal geanalyseerd. En de resultaten liegen er niet om: 33.3% van de koppels waarbij de LSM significant boven het gemiddelde lag, gaven aan een vervolg aan hun speeddate te geven. Bij de koppels waar de LSM onder het gemiddelde lag, gaf slechts 9.1% aan vervolgcontact op prijs te stellen.
In een tweede studie keken de onderzoekers naar de teksten die via instant messaging tussen 86 koppeld werden uitgewisseld. Het bleek dat LSM een positieve voorspeller was voor de stabiliteit van de relatie na een periode van 3 maanden: 76.7% van de stellen met bovengemiddelde LSM waren nog aan het daten, versus 53.3% van de stellen met ondergemiddelde LSM.
Persoonlijke voornaamwoorden
Ook is het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden onderzocht. Getrouwende stellen die het eerstepersoons meevroudige voornaamwoord ‘wij’ vaker gebruiken dan ‘jij’ hebben een lager scheidingspercentage en hogere zelfgerapporteerde huwelijkstevredenheid. Bij stellen die aan het ‘daten’ zijn is in instant messaging juist het gebruik van eerstepersoons enkelvoudige voornaamwoorden zoals ‘ik’ en ‘mijn’ een positieve voorspeller voor latere stabiliteit van de relatie. Voorbeelden:
-
Hoe gaan we dit oplossen?
-
Ik heb zin in vanavond!
Toepassing
Functiewoorden zijn dermate veelgebruikt dat we hier niet bewust ‘meer’ of ‘minder’ of ‘anders’ mee om kunnen gaan. Ons brein stemt automatisch af op de andere – of niet. Daar kunnen wij niets aan doen. LSM werkt 2 kanten op: hoe aardiger we iemand vinden, hoe meer LSM plaatsvindt. En hoe meer LSM plaatsvinden, hoe aardiger we iemand gaan vinden. We kunnen ons brein dus wel een handje helpen in de richting van ‘aardig vinden’, wat de kans vergroot dat LSM ook gaat plaatsvinden en zo het ‘balletje gaat rollen’.
Onderzoekers zijn het er over eens dat hier maar 1 goede tip voor is: goed luisteren naar je gesprekspartner. Daarmee verhoog je de kwaliteit van het gesprek, zal je sneller iemand aardig vinden en optimaliseer je dus de kans dat LSM plaatsvindt.
Testje
Er is zelfs een soort psychologisch testje ontwikkeld dat de LSM tussen twee personen berekent op basis van teksten uit een conversatie via e-mail of DM. Helaas is deze test enkel voor de Engelse taal beschikbaar…